1886 ging de eerste Nederlandse openbare elektriciteitscentrale van start, het begin van de elektrificatie, het opwekken en distribueren van elektriciteit. Van energiecentrale naar eindgebruiker is een stelsel van leidingen aangelegd om de energie (stroom) te transporteren, het elektriciteitsnet. De elektriciteit wordt geleverd als gelijkstroom (DC/direct current), en is een elektrische stroom met een constante stroomrichting. Gelijkstroom komt bij woningen en bedrijven meestal binnen in de meterkast. Vanaf de meterkast lopen de leidingen (het lichtnet) o.a.door muren, kruipruimtes en vliering naar de kamers en plekken waar een stopcontact zit. Op ons lichtnet staat 230 volt en net als in heel Europa is er gekozen voor wisselstroom (AC).
Keus tussen gelijkstroom of wisselstroom
Rond 1880 was er veel discussie over de vraag of men bij de distributie van elektriciteit naar gebruiker moest kiezen voor gelijkspanning of voor wisselspanning. Nikola Tesla ontdekte dat gelijkstroom via een transformator kon worden omgezet naar wisselstroom. Met wisselstroom kon men elektriciteit met minder verlies over grotere afstanden transporteren.
Groot voorstander van gelijkspanning was Thomas Alva Edison, de uitvinder van de gloeilamp. Edison voorzag in die tijd de eerste huizen en bedrijven in New York van een gelijkspanning van 110 volt. In die tijd was het nog niet mogelijk om gelijkspanning om te zetten in wisselstroom. Tegenwoordig gebruikt men hier vermogenselektronica voor, maar die bestond toen nog niet.
De strijd tussen gelijkspanning en wisselspanning wordt ook wel de ‘War of currents’ genoemd. Het was een felle concurrentiestrijd en uiteindelijk won de wisselspanning, omdat een wisselspanning makkelijker in een andere spanning om te zetten is en er minder verliezen bij transport optreed. Zo werd wisselspanning de basis voor de elektriciteitsdistributie.
De gelijkstroom werd omgezet in wisselstroom
Het hele Nederlandse energienet en alle apparaten werden aangepast en werken nu op wisselstroom.Wisselstroom geeft laagfrequente velden en alle elektrische apparaten en snoeren geven deze laagfrequente velden af als ze op het elektriciteitsnet zijn aangesloten of op een accu functioneren. De elektrische wisselvelden bevinden zich binnen en rondom het apparaat en de snoeren. De sterkte van het veld is het hoogst dichtbij de bron en neemt snel af naarmate de afstand groter wordt. De sterkte van het veld wordt uitgedrukt in volt per meter (V/m).
Wisselstroom
Wisselstroom heeft zijn naam te danken aan het feit dat de elektronen steeds van richting wisselen; wisselstroom. De elektronen (de zeer kleine negatieve deeltjes) lopen van de pluspool naar de minpool en van de minpool naar de pluspool. De stroom wisselt dus continu van richting en veroorzaakt niet-lineaire belastingen. Niet-lineaire belasting betekent dat wanneer de vorm van de opgenomen stroom niet overeen komt met de vorm van de aangeboden spanning en resulteert in stroom die niet de zuivere (rechte) vorm heeft als gelijkstroom heeft maar een vorm met dalen en pieken (zie tekening boven); een wisselveld.
Magnetisch veld
Waar zich een wisselveld bevindt ontstaat een magnetisch veld. Als bijvoorbeeld een stofzuiger wordt aangesloten op het elektriciteitsnet dan loopt er een elektrische wisselveld van het net door het snoer naar de stofzuiger, daar omheen ontstaat het magnetische wisselveld waar de sterkte van het veld het hoogst is dicht bij de bron en afneemt naarmate de afstand groter wordt. De sterkte van dit veld wordt uitgedrukt in nanotesla (nT).
Elektrisch veld
Elektrische velden ontstaan door de veranderende magnetische velden en als de elektrische- en magnetische velden aan elkaar gekoppeld zijn, spreken we over een elektromagnetisch veld. Het elektrische en magnetische veld staan altijd loodrecht op elkaar. Op die manier trillen beide velden in golfjes heen en weer, terwijl ze met een bepaalde snelheid vooruitgaan. De straling haalt zijn energie uit dit elektromagnetische veld.
Het RIVM (Rijksinsituut voor Volksgezondheid en Milieu) Velden zegt over een elektromagnetische veld (EMV) dat deze: “lage frequenties, zoals die van het hoogspanningsnet; zintuigen,spieren of zenuwen kunnen prikkelen als ze sterk genoeg zijn. Dat velden met relatief hoge frequenties, zoals die van zendmasten voor de mobiele telecommunicatie, het lichaam of delen daarvan overmatig kunnen opwarmen als ze sterk genoeg zijn”.
Het Kennisplatvorm Elektromagnetische Velden zegt hierover dat; “velden met lage frequenties elektrische stroompjes in het lichaam opwekken, die de zenuwen kunnen prikkelen. Dat kan zich uiten in tintelingen, pijn, het ongecontroleerd samentrekken van spieren, verstoring van het hartritme of het zien van lichtflitsen”.
Overgevoelig voor deze straling
Overgevoelig voor de straling noemen we ElektroHyperSensitiviteit (EHS). Iemand met EHS voelt zich door straling erg ziek of heeft last van diverse klachten. In 2024 is EHS in Nederland (nog) geen erkende ziekte of aandoening maar in andere landen zoals Noorwegen en Zweden wel. In Nederland wordt alleen erkend dat sommige mensen klachten ervaren door straling. Verschillende onderzoeken hebben voorspeld dat in de toekomst zo’n veertig procent van de wereldbevolking overgevoelig wordt voor straling. Klachten van stralingsbronnen zoals:
-draadloze PC’s,
-wifi,
-mobieltjes, smartwatches,
-zendmasten.
Deze stralingsbronnen bevinden zich dus zowel binnen- als buitenshuis. Er zijn Europese richtlijnen opgesteld voor het maximale stralingsgehalte dat aanwezig mag zijn in de woon- en werkomgeving waarbij geen klachten zouden ontstaan. De richtlijnen zijn echter voor mensen met EHS veel te hoog.
Bronnen:
https://pure-energie.nl/kennisbank/verschil-tussen-gelijkstroom-en-wisselstroom/
https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/elektrohypersensitiviteit/item118750
https://stralingsleed.nl/wp-admin/post.php?post=1090&action=edi
Reacties door Ria Luttikhold